Vonnissen

VOORBEELDEN VONNISSEN

Samenvatting van twee vonnissen in het kader van het bepalen van een onderhoudsuitkering ex-partner ter illustratie (bron: Scriptie Leen Stroobants – KHLeuven – 2011/2012)

  

CASUS 1 – Vonnis RB 1e Aanleg Antwerpen - 2009 “In een vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen van 24 december 2009 vorderde de ex-echtgenote een onderhoudsuitkering van 7.500 euro per maand. Zij was medisch secretaresse van opleiding, maar hielp sedert 1979 haar man met de administratie als meewerkende echtgenote. Haar man was namelijk radioloog en voerde zijn activiteiten uit onder een BVBA. Hij keerde zichzelf een maandelijkse bezoldiging uit van ongeveer 7.500 euro.

Verzoekster heeft dus haar eigen professionele mogelijkheden niet uitgebouwd ten behoeve van het gezin en heeft aanzienlijk geïnvesteerd in haar huwelijk volgens de rechter. Dit was tevens een keuze van beide partijen. Rekening houdende met haar leeftijd en met haar beperkte beroepservaring, achtte de rechtbank een inschakeling in de arbeidsmarkt weinig realistisch. De rechtbank beschouwde haar als behoeftig en oordeelde dat de echtscheiding voor haar alleszins geleid heeft tot een belangrijke verslechtering van haar economische situatie, gelet op de globale economische toestand van het huwelijk. De rechtbank heeft bij de beoordeling van de behoeftigheid geen rekening gehouden met de vereffening en verdeling van het huwelijksvermogen, omdat dit een toekomstig en onzeker element is.

Vervolgens onderzocht de rechtbank de inkomsten en mogelijkheden van de onderhoudsplichtige ex-echtgenoot. De radioloog had pas in 2006 een vennootschap opgericht, waarvan hij de enige aandeelhouder is. Hij beslist dus zelf over de inkomsten dat aan hem worden uitgekeerd. Hieruit bleek dat hij zichzelf een lage bezoldiging toekende in vergelijking met het overschot aan beschikbare reserves in het kapitaal van de vennootschap. Zijn potentiële netto inkomen ligt derhalve veel hoger.

De voorgelegde stukken toonden aan dat het gezin tijdens het huwelijk een totaal netto inkomen had van 18.500 euro per maand. De rechter was van mening dat partijen een hoge levensstandaard genoten, gelet op de inkomstenstukken, de opbouw van het vermogen en de dure hobby’s (zij hadden een eigen zeiljacht). Bijgevolg begrootte de rechter de uitkering op 4.250 euro per maand voor de duurtijd van het huwelijk, m.n. dertig jaar.

In casu is het overduidelijk dat er een aanzienlijke economische terugval voorhanden was, waarbij de levensstandaard van de partijen tijdens het huwelijk in acht genomen werd.”

Noot: De rechters krijgen een ruime beoordelingsbevoegdheid. In deze casus heeft de rechter duidelijk gekeken naar de vordering gekeken met het criterium ‘behoud van levensstandaard’ in het achterhoofd. Om te in te schatten hoe groot de staat van behoeftigheid is, kan men bijna niet anders dan naar de levensstijl van de partijen te kijken. Als interpretatie van de wet zou men nochtans in gevallen zoals bovenstaand ook dienen te berekenen hoeveel middelen er nodig zijn om de staat van behoefte te dekken, in plaats van er een bedrag bij benadering op te kleven. Hierbij zou men rekening moeten houden met de maandelijkse kosten voor het eten, het wonen, het vervoer, de kledij, etc.



CASUS 2 – Vonnis RB 1e Aanleg Brussel - 2012 “Verzoekster vorderde 500 euro per maand onderhoudsgeld. De rechter stelde in zijn redenering dat het inkomen per maand van het verzoekster het volgende omvat: • Beroepsinkomen: 1.362 euro • Huurlasten: - 460 euro • Verzekering: - 142,45 euro • Huuropbrengst 443,67 euro (De kortgedingrechter had de huuropbrengsten van het gemeenschappelijk appartement reeds toegekend aan verzoekster als zijnde onderhoudsgelden) Totaal: 1.203,22 euro

Het inkomen van verweerder omvat volgens de rechter het volgende: • Beroepsinkomen: 2.600 euro • Hypothecaire lening: - 688,53 euro • Kosten gemeenschappelijk appartement 24,20 euro Totaal: 1.887,27 euro

De rechter besloot in haar redenering dat verzoekster met de onderhoudsbijdrage in de vorm van huuropbrengsten wel degelijk in haar levensnoodzakelijke behoeften kan voorzien. Doch beweerde de rechter in haar volgende alinea dat verzoekster aangetoond had dat zij behoeftig is en gerechtigd is op een uitkering na echtscheiding! Vervolgens oordeelde de rechter dat een uitkering van 500 euro gepast is en dat deze de 1/3 grens niet overschrijdt.

Hieruit volgt dat verweerder na het betalen van de onderhoudsuitkering slechts een inkomen overhoudt van 1.387,27 euro, terwijl verzoekster 1.703,22 euro krijgt. Verzoekster heeft dus per slot van rekening 315,95 euro meer per maand dan verweerder.”

Noot: Men kan zich vragen stellen bij de redenering van de rechter. De herverdeling van de middelen tussen de ex-partners helt nu behoorlijk over naar de uitkeringsgerechtigde, waardoor het evenwicht nu aan de andere kant verstoord is. Volgens de bron is de uitkeringsplichtige tegen deze uitspraak in beroep gegaan. Het vervolg is ons niet bekend.

De kans op grote verschillen tussen de aanpak in diverse arrondissementen inzake vonnissen en arbitraire rechtspraak rond deze materie is dus heel reëel.


INDEXATIE ONDERHOUDSBIJDRAGE

Het onderhoudsgeld wordt van rechtswege aangepast aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen. Wij stellen u gratis een handige indexatie tool ter beschikking.

indexatie berekenen.

Scheidingsbemiddeling

Of er al dan niet een onderhoudsuitkering toegekend / verkregen wordt maakt verplicht deel uit van een scheidingsovereenkomst. En indien er een onderhoudsuitkering afgesproken wordt moeten de voorwaarden duidelijk omschreven worden. Stof tot nadenken dus en gezien er geen exacte formule bestaat om de hoogte van de onderhoudsuitkering te berekenen, is dit een gevoelige materie die best via bemiddeling aangepakt wordt. Onze erkende scheidingsbemiddelaars staan ter uwer beschikking.

bemiddelaar contacteren

U kan ook uw scheidingsovereenkomst gratis online voorbereiden - klik hier.